Bestuursrechters gaan indringender toetsen of instanties voldoende oog hebben voor de menselijke maat. Uitkeringsinstanties moeten ook naar hun eigen rol kijken bij herziening of terugvordering van een uitkering en ze moeten in dergelijke gevallen meer rekening houden met de financiële, sociale en psychische problemen. Dat schrijft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een uitspraak van 18 april 2024.

In de zaak ontvangt een man studiefinanciering en wordt zijn Wajong-uitkering verlaagd. Bij een controle blijkt dat de man al eerder een periode studiefinanciering en een periode inkomsten uit arbeid heeft ontvangen. De man stelt dat het UWV zowel het zorgvuldigheidsbeginsel als het vertrouwensbeginsel heeft geschonden. Volgens de man was het UWV op de hoogte van zijn inkomsten en is hij pas na drie jaar van de terugvordering op de hoogte gebracht. De Centrale Raad van Beroep draagt het UWV op om een nieuwe belangenafweging te maken. In het licht van veranderde maatschappelijke opvattingen en de noodzaak voor een meer evenredige toetsing van overheidsbesluiten stapt de Raad af van de tot dan toe restrictieve uitleg van het begrip ‘dringende redenen’. Deze redenen om af te zien van herziening, intrekking of terugvordering van (bijvoorbeeld) een uitkering moeten voortaan als open norm worden gezien, waarbij het UWV een afweging van alle relevante feiten en omstandigheden moet maken die voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat het UWV bij dergelijke besluitvorming niet alleen de gevolgen, maar ook de oorzaak van de onterecht ontvangen uitkering in acht moet nemen. Dit omvat onder meer het aandeel van het UWV in de ontstane situatie en de mate van verwijtbaarheid bij de man.

ECLI:NL:CRVB:2024:726

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws