Uit een op 22 april 2024 gepubliceerd onderzoek door WODC blijkt dat in de bestraffing van 16- tot 23-jarigen, naast de ernst van het gepleegde misdrijf, ook de ontwikkeling van een adolescente dader en de (on)mogelijkheden van pedagogische behandeling van de dader een belangrijke rol spelen. Het WODC onderzocht wat de kenmerken van (strafzaken van) 16- tot 23-jarigen zijn bij de toepassing van het adolescentenstrafrecht.

In het adolescentenstrafrecht wordt het jeugd- en volwassenenstrafrecht bij jeugdigen in de leeft­ijd van 16 tot 23 jaar flexibel toegepast. In principe bepaalt de lee­ftijd tijdens het misdrijf het strafrechtstelsel: tot en met 17 jaar wordt het jeugdstrafrecht toegepast, vanaf 18 jaar het volwassenenstrafrecht. Onder bepaalde condities kunnen jeugdigen die op 16- of 17-jarige leeft­ijd misdrijven hebben gepleegd volgens het volwassenenstrafrecht berecht worden. Ook kunnen jeugdigen die op 18- tot 23-jarige lee­ftijd misdrijven hebben gepleegd volgens het jeugdstrafrecht berecht worden. Deze toepassingen zijn geregeld in de art. 77b en 77c van het Wetboek van Strafrecht.

Vonnissen strafzaken

Uit de vonnissen van de strafzaken van 16- tot 23-jarigen (ten tijde van het misdrijf) komt naar voren:

  • Bij 16- en 17-jarigen gesanctioneerd volgens het volwassenenstrafrecht is volgens de rechtbank vaker sprake van weloverwogen handelen bij het misdrijf en niet succesvolle behandeling in het verleden en er worden minder vaak pedagogische mogelijkheden genoemd in vergelijking met 16- en 17-jarigen die volgens het jeugdstrafrecht zijn gesanctioneerd.
  • Bij 16- en 17-jarigen gesanctioneerd volgens het volwassenenstrafrecht wordt criminele leefstijl vaker gerelateerd aan de eigen keuze hiervoor en is vaker sprake van een criminele carrière met ernstige (gewelds)feiten in vergelijking met 16- en 17-jarigen die volgens het jeugdstrafrecht zijn gesanctioneerd.
  • Bij vergelijkbare geweldsmisdrijven krijgen 16- en 17-jarigen gesanctioneerd volgens het volwassenenstrafrecht langere vrijheidsbenemende straffen opgelegd en een maatregel wordt minder vaak opgelegd in vergelijking met 16- en 17-jarigen die volgens het jeugdstrafrecht zijn gesanctioneerd.
  • De doorlooptijd van strafzaken van 16- en 17-jarigen uit de 77b Sr. groep is ruim een half jaar langer in vergelijking met 16- en 17-jarigen die volgens het jeugdstrafrecht zijn gesanctioneerd. Dat wijst op complexe zaken, niet alleen wat betreft de problematiek van de verdachten of het feit, maar ook complexe zaken voor opsporing, vervolging, advisering en sanctionering.
  • Bij jongvolwassenen gesanctioneerd volgens het jeugdstrafrecht (77c Sr. groep) worden beperkte handelingsvaardigheden en problemen op verschillende gebieden gesignaleerd, alsook pedagogische mogelijkheden.

Conclusie en aanbeveling

Een belangrijke overweging om 16- en 17-jarigen volgens het volwassenenstrafrecht te berechten is, naast de ernst van het misdrijf, dat er onvoldoende mogelijkheden voor een pedagogische aanpak binnen het jeugdstrafrecht worden gezien. Bij minderjarigen en jongvolwassenen berecht volgens het jeugdstrafrecht ziet men nog wel mogelijkheden en deze vormen dan ook een belangrijke aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. Omdat de ontwikkeling van jeugdigen nog kan doorlopen tot halverwege de twintig, is het volgens de onderzoekers aan te raden om ook bij jeugdigen waarvoor alleen het volwassenenstrafrecht passend lijkt, alsnog te kijken of een pedagogische aanpak binnen het jeugdstrafrecht mogelijk is. Vanwege hun continuerende ontwikkeling kunnen zij nog steeds baat hebben bij een behandeling. Dit sluit ook aan bij internationale kinderrechten die behandeling en resocialisatie van minderjarige veroordeelden waarborgen.

De toepassing van het adolescentenstrafrecht bij 16- tot 23-jarigen

Bron: www.wodc.nl

Laatste nieuws